Laatst toegevoegde bedrijven
-
Oostburg, Zeeland24-07-2024
-
Baarle-Nassau, Noord-Brabant03-03-2024
-
Bemmel, Gelderland11-11-2021
-
Deventer, Overijssel05-08-2021
-
Garderen, Gelderland27-07-2021
Met antieke meubels haal je een stukje geschiedenis in huis. Achter ieder meubelstuk zit immers een eigen verhaal. Eigenlijk passen antieke meubels in elk interieur. Ook als je van een strakke styling houdt, kan antiek een bijzondere finishing touch toevoegen. Combineer bijvoorbeeld een antieke tafel met hippe witte stoelen of kies zo’n prachtige doorleefde kast om je kleding in op te bergen. Antiek is weer helemaal hip. Je kunt antiek onderscheiden van vintage. Vintage meubels zijn gemaakt in de jaren 50 tot in het begin van de jaren 80. Antieke meubels zijn veel ouder. Meestal wordt er een leeftijdsgrens van zo’n 100 jaar aangehouden.
Antieke kasten zijn er in allerlei soorten en maten. Door de jaren heen wisselen verschillende modellen en stijlen elkaar af. Antiekwinkels kopen antieke kasten in en verkopen ze vervolgens in hun antiekzaak of online op hun website.
Antieke ladekasten zijn er in verschillende stijlen. Omdat ze vroeger in elk huis wel terug te vinden waren, zijn veel ladekasten goed bewaard gebleven. Ladekasten werden voor het eerst rond 1650 in Engeland gemaakt in een rechthoekig model gebaseerd op een raamwerk en panelen. Later, in de 18e eeuw werden de ladekasten beïnvloed door de Franse stijl. Ze werden minder strak van vorm, maar wat ronder en met meer versieringen, uitgevoerd in bijvoorbeeld mahoniehout. Zowel de rechte kasten als de gebogen kasten zijn wat betreft uitstraling en opbergruimte een fijne aanvulling op je interieur.
Veel drankenkastjes zijn gemaakt in de periode 1800-1820 en worden gekenmerkt door de Franse Empire stijl. Het bovenste opzetdeel bevat opbergvakken en lades voor het opbergen van de flessen. In het onderste deel is een schenkblad verwerkt, waarop de glazen volgeschonken kunnen worden.
Een linnenkast, ook wel Hollands kabinet genoemd, kwam voor in vrijwel ieder interieur. Vanaf het begin van de 17e eeuw werd de linnenkast gebruikt om het linnengoed in op te bergen. Aan de uitvoering van de kast, was de welstand van de bewoner af te lezen. De oorspronkelijke vorm stamt van het begin van de 17e eeuw. Het kabinet heeft vier deuren met panelen en is vooral uitgevoerd in eikenhout, omdat tropische houtsoorten nog niet beschikbaar waren.
In de 17e en 18e eeuw werd er door de adel en rijke burgers veel Chinees porselein verzameld. Om deze kostbare collectie uit te stallen, werd de porseleinkast ontwikkeld. Het onderste gedeelte bevat laden, het bovenste deel is uitgevoerd als vitrinekast. Kenmerken van deze stijlperiode, de rococo zijn de gebruikte C en S vormen en de gesneden kuif op de kast. De meubels worden vaak gemaakt van wortelnoten en mahonie.
De vitrinekast gebruikte je om je kostbare verzameling mee te showen. Ze werden rond 1900 veel vervaardigd in Engeland en komen voor in zowel strakkere als rondere vormen.
De kussenkast stamt uit de 17e eeuw en is een variatie op het kabinet. De kast dankt zijn naam aan de kussenvormige panelen op de deuren. Ook hebben de meeste kussenkasten een handige lade onderin.
De poortkast, die ook wel toogkast genoemd wordt, komt uit de 17e eeuw. Kenmerkend zijn de bogen in de deuren en soms ook in de zijpanelen. Kasten die gemaakt zijn in de overgangsperiode naar de barok, hebben vaak bolvormige poten. De kast werd in Nederland vaak aangetroffen in de landhuizen langs de Vecht.
De notariskast of pastoorskast is een kabinet in een mix van barok en de sobere eenvoud van de Noordelijke Nederlanden in de 17e eeuw.
Al op Middeleeuwse afbeeldingen kun je het dressoir terugvinden. Het werd vooral gebruikt voor het bewaren van eetgerei en kleine huishoudelijke voorwerpen. Een dressoir is van oorsprong een lage kast met onder het bovenblad 2 of 3 laden. De onderste helft was vaak open voor het opbergen van potten en kannen.
Het hoekkabinet vindt zijn oorsprong in de rococo. Onder invloed van koning Lodewijk XVI werden de meubels eleganter en werden bijvoorbeeld versierd met C-vormige krullen en ranken.
Kabinetten zijn er vanaf het begin van de 17e eeuw. Het is een kast met deuren, die op een voetstuk staat. Aan de binnenkant vind je vakken als opbergruimte. Hierin werden kunstvoorwerpen en kostbare stukken bewaard. Kabinetten zijn er in verschillende stijlen, onder andere Empire en Louis XVI.
De penantkast is een klein meubel dat in de salon werd neergezet, meestal gefineerd met mahoniehout. Een penant is de muurruimte tussen twee deuren of ramen. Omdat de penantkast niet zo breed is, was dit vaak een geschikte plaats om hem neer te zetten. Deze kasten zijn gemaakt in de 19e eeuw en in de vroege 20e eeuw in de Biedermeierstijl. Ook elementen uit de arts-and-crafstbeweging zijn terug te zien.
In de vroege 19e eeuw werden muziekkasten gebruikt om bladmuziek in op te bergen. Het is een smal kastje, meestal op hogere poten, wat voorzien is van lades en het werd vaak vlak naast de piano neergezet.
Voor de boekenkast werd ontworpen, werden boeken in de zogenaamde boekenkist bewaard. Pas aan het einde van de 18e eeuw zetten de rijke burgers en de adel hun boeken in een kast. Vooral Engelse antieke kasten zijn bewaard gebleven, omdat in andere landen van Europa veel meer ingebouwde kasten werden gebruikt. Veel van deze boekenkasten hebben aan de bovenkant glazen deuren.
De secretaire is van origine bedoeld als schrijfmeubel en gemaakt in de stijl van het classicisme. Het front van deze kast, in staande rechthoekige vorm, bevat drie delen: een bovenblad met daaronder een brede lade. Onder de lade een klep om als schrijfblad te gebruiken en daarachter veel laatjes en vakjes als opbergruimte. De onderkant is meestal gesloten met twee deurtjes, waarachter planken of lades nog meer plek bieden.
De panelenkast of Gelderse kast werden al gemaakt in de 17e eeuw. In de 18e en 19e eeuw zijn er vaak zulke kasten nagemaakt. De panelen werden soms ingelegd met ebbenhout om het meubel een rijke uitstraling te geven.
Al in de Middeleeuwen werden kistjes gebruikt als opbergmiddel. Door de tijd heen is de manier van vervaardigen veranderd. Exemplaren die kunstig zijn ingelegd met hout, been en parelmoer stammen uit de 16e en 17e eeuw en zijn vooral gemaakt door ambachtslieden uit Nederland en Duitsland.
In de Oudheid werden tafels in de eerste instantie gebruikt om spullen op te zetten. De Grieken en Romeinen waren de eersten die aan tafel gingen eten. Het tafelblad was van hout, de poten van brons en vaak in de vorm van een mythisch figuur. In de Middeleeuwen werden rechthoekige tafels gebruikt door de adel. Tijdens de kreeg de eettafel een verfijnde uitstraling en was vaak rijk gedecoreerd. Franse invloeden waren daarin zichtbaar.
De sluierpoottafel werd vooral gemaakt van mahonie in de Biedermeier stijl en gebruikt in het begin van de 19e eeuw. Kenmerkend is de centrale voet, die als een sluier naar beneden valt en eindigt op 3 gedraaide poten. Sommige sluierpoottafels zijn uitschuifbaar om meer plaats te creëren.
De coulissentafel heeft losse bladen, zodat de tafel indien gewenst vergroot kan worden. Bij ronde coulissentafels is het blad in tweeën verdeeld en kan het uitgeschoven worden. Twee losse bladen, die verborgen zijn onder het vaste blad, kunnen dan in de opening worden geplaatst. Ze werden gebruikt in de 19e eeuw en hebben de verfijnde biedermeierstijl met ronde vormen om een huiselijk interieur te creëren.
Bijzettafels werden in de eerste helft van de 19e eeuw veel gebruikt door de adel en gegoede burgerij tijdens de thee, onder andere om de kopjes of de theepot op te zetten. Meestal zijn ze uitgevoerd in mahonie. De onderkant wordt gevormd door een kolom, gedragen door een driepoot.
De van oorsprong Engelse tilttoptafel is rond of vierkant en werd vanaf begin 1700 gebruikt als bijzettafel bij het theedrinken. Via een constructie, die birdcage of squirrel wordt genoemd, kan het blad ook verticaal gekanteld worden. De tafel kon zo ingeklapt worden weggezet.
In de eerste helft van de 19e eeuw worden wandtafels gebruikt in hallen en gangen om mooie voorwerpen op te zetten. De wandtafels die in privéruimtes werden gezet, hadden meestal een lade om spulletjes in op te bergen. Je vindt ze terug in rococo, Empire en Biedermeier stijl.
De salontafel werd eind 18e eeuw populair in Engeland en was toen nog een stuk hoger dat de salontafel die wij kennen. Pas aan het begin van de 20e eeuw werden de salontafels lager.
Aan het eind van de 19e eeuw werden in Engeland theetafels tegen de muur van de salon gezet. Op het moment dat alle gasten waren gearriveerd, kon hij in het midden van de kamer worden gezet. Veel theetafels hebben een afneembaar blad.
Wijntafels werden halverwege de 19e eeuw gebruikt om de glazen en karaffen op te zetten, maar werden ook gebruikt als bijzettafel. Meestal zijn ze uitgevoerd in mahonie en rust het blad op een driespant. Sommige wijntafels hebben een opstaand randje.
In de periode 1800-1820 gaan we de Empirestijl zien in de meubels die gemaakt worden. De kaptafel is een nieuw soort meubel, vaak gefineerd met mahonie en een gepolitoerde afwerklaag. Kenmerkend voor deze periode is het gebruik van kolommen en marmeren bladen. In de 18e eeuw had de kaptafel wel iets weg van een schrijftafel. In de 19e eeuw werd de spiegel toegevoegd.
De bibliotheektafel, ook wel leestafel genoemd, vindt zijn oorsprong in particuliere bibliotheken en werkkamers. Ze werden ook wel als vergadertafel gebruikt in een deftige directiekamer. De tafelbladen werden bespannen met laken of wasdoek. Bij de Engelse bibliotheektafels zien we ook lederen bespanning.
De eerste bureaus die onder andere in Engeland werden gemaakt, hadden veel laden, vakken en zelfs geheime bergruimte voor het opbergen van documenten. Bureaus bestonden uit twee delen: een schrijfblad en een onderstel, wat bestond uit een ladeblok of tafel. Pas in de vroege 18e eeuw werd het bureau als een geheel gemaakt.
Het partnerbureau is afkomstig uit Engeland en werd gebruikt in de 19e eeuw in chique kantoren en werkkamers. Het werd vaak uitgevoerd in mahonie en ingelegd met leer. In Nederland kwamen in die tijd eiken varianten van het partnerbureau voor in de stijl van het historisme, een stroming die volop rijke kenmerken uit de gebruikte.
Werktafels, ook wel naai- of schrijftafels genoemd waren in de 19e eeuw erg populair. Ze werden compleet naar persoonlijke wens gemaakt om een uniek item als blikvanger te hebben in het interieur. Deze tafeltjes hebben vaak laden of uitklapbladen. Je kunt zowel Biedermeier als Louis XIV elementen terugvinden .
De schrijftafel vindt zijn oorsprong in het midden van de 19e eeuw. Schrijftafels zijn er in verschillende vormen en stijlen. De Hollandse schrijftafeltjes hebben veel kenmerken uit de Willem III periode. Schrijftafeltjes uit Engeland komen uit de Victoriaanse periode.
Stoelen en banken worden al zolang gebruikt, dat men niet weet wanneer de eerste werd gemaakt. Ze behoren tot de oudste meubelstukken ter wereld. Vroeger waren stoelen vooral voor de rijken, soms van ivoor en verguld hout en rijkelijk versierd. Pas in de 16e eeuw werd de stoel meer toegankelijk voor alle mensen.
Vanaf de Middeleeuwen begonnen de rijkere mensen zitmeubelen te gebruiken. Dit waren houten banken en kisten met een rugleuning, vaak met bergruimte onderin. In de periode van 1200-1600 waren de omklapbanken populair. Je kon heerlijk voor het vuur zitten en als je ging eten werd de rugleuning omgeklapt, zodat je andere kant op zat. Gestoffeerde banken kwamen pas later in de mode.
Echt ontspannen kon je op een chaise longue, die halverwege de 18e eeuw in Frankrijk voor het eerst werd gebruikt. Het is een rustbank met aan een van de korte zijden een rugleuning.
De loveseat is niet zo modern als de naam doet vermoeden. Hij kwam voor het eerst voor aan het eind van de 17e eeuw en was vooral bedoeld als comfortabele zitplaats voor de dames met hun wijde hoepelrokken. Pas in de 19e eeuw kwam het romantische aspect om de hoek kijken bij het verschijnen van de tête-à-tête, een S-vormige bank voor paren.
De welbekende schoolbank uit de geschiedenisboekjes is een houten tweepersoonsbank om op te zitten in combinatie met een tafelblad met ingebouwde inktpot. Onder het werkblad is een vak om boeken en schriften in op te bergen.
De eerste bureaustoelen van voor 1800 hadden armleuningen en stonden op 4 poten. Charles Darwin leverde een bijdrage aan de ontwikkeling van de bureaustoel. Hij was namelijk de eerste die wieltjes onder zijn stoel monteerde. De eerste echte bureaustoel, die in de basis gelijk is aan de huidige bureaustoel, werd gemaakt in 1849 in de Verenigde Staten.
Krukjes komen al in de oudheid voor, lang voordat er rug- en armleuningen bijkwamen en de eerste stoel ontstond. Stoelen waren tot aan de voorbehouden aan de hooggeplaatsten. Pas later deed de stoel zijn intrede in het alledaagse leven. Krukjes zijn altijd blijven bestaan, bijvoorbeeld voor ambachtslieden om op te zitten bij het werk.
Uitgebreid dineren was een populaire bezigheid onder de welgestelden in de 18e en 19e eeuw. Je kunt daarom eetkamerstoelen terugvinden deze tijd in verschillende stijlen.
De bidstoel maakte het de gelovigen mogelijk om te knielen tijdens de mis. Je had een vaste plaats in de kerk en dus ook je eigen stoel. De rijken hadden luxe bidstoelen, vaak versierd met bladgoud.
De eerste echte bedden ontstonden in de tijd van de Egyptenaren. Zij ontdekten de voordelen van verhoogd slapen, namelijk minder kou en minder last van ongedierte. Toch waren bedden vooral voor de elite, zo zou Farao Toetanchamon hebben geslapen op een bed van goud, en sliep het normale volk op een bedje van palmbladeren.
De eerste matrassen met veren ontstonden in de Romeinse tijd, maar ook toen was het, voornamelijk houten, bed vooral voor de rijken. Armen sliepen op bedden van stro. Pas in de 19e eeuw, toen massaproductie het mogelijk maakte om goedkoop bedden te produceren, werd het bed voor jan en alleman toegankelijk.
Voor de Industriële Revolutie was het voor de lagere klasse heel normaal om met het hele gezin in één bed te slapen. Bedden waren duur en alleen slapen was een luxe. Aan het eind van de Middeleeuwen ontstond het hemelbed met gordijnen die voor warmte en privacy zorgden.
In de 16e eeuw ontstond de voorloper van het ledikant: een houten platform gemaakt, waarop een matras werd gelegd. Later kwamen de luxere ledikanten. Een bekend voorbeeld van een antiek ledikant is het Franse ledikant in bootvorm, waarvan het hoofd- en voeteneinde even hoog zijn en gekruld naar buiten lopen. Deze vorm was zowel in de Empire als Biedermeier periode populair.
Arbeiders hadden in hun kleine huisjes weinig slaapplek voor hun kinderen. De twijfelaar was hiervoor de oplossing. Twijfelaars zijn uitgevoerd in hout of als metalen spijlenbed.
Een kribbe is een eenvoudige wieg die in de bedstede boven het voeteneind van de ouders hing. Kribbes komen ook voor op staanders, die vaak gebogen zijn om schommelen mogelijk te maken.
De eerste wiegen zijn gemaakt van hout in de vorm van een bak, staand op twee gebogen balken om hem te laten schommelen. In de 18e eeuw verschijnt in Engeland de eerste spijltjeswieg. Ook wiegen met vlechtwerk komen voor.
In de 18e en 19e eeuw werden de eerste spijlenbedden gemaakt. Afhankelijk van de stijlperiode is het hoofdeinde rijkelijk bewerkt of juist sober gehouden.
De spiegel heeft een lange geschiedenis. Al in de oudheid werden er metalen spiegels gemaakt. De Romeinen maakten ze van glas, bedekt met een laagje metaal. Toen het glasblazen werd uitgevonden, was het mogelijk een bol te blazen en die te vullen met een metaalmengsel. De in plakken gesneden bol leverde zo een aantal spiegels op. Tot het eind van de 19e eeuw werden ook kwikspiegels gemaakt via een omslachtig proces, waarbij tin, kwik en glas werden gebruikt. Vanwege de ongezonde kwikdampen die vrijkwamen, werd de productie van kwikspiegels verboden. Gelukkig was er inmiddels een chemische methode ontwikkeld om een laagje zilver op de spiegel te maken. Dit is de voorloper van de spiegel die we nu kennen.
De kapspiegel was onmisbaar op de toilettafel van een welgestelde dame. Engelse spiegels werden veel uitgevoerd in mahonie, soms met rijke versieringen. Zowel in de Regency periode als de Victoriaanse periode was de kapspiegel een populair stuk. Ook in Frankrijk werden er in de 18e eeuw kapspiegels gemaakt, belegd met bladgoud. Sommige hiervan zijn rijk gedecoreerd in de Louis XIV stijl.
Wandspiegels vind je in allerlei vormen uit verschillende stijlperiodes, onder andere mahonie Victoriaanse spiegels, met bladgoud belegde Franse spiegels, maar ook Hollandse spiegels in de Biedermeier of Amsterdamse school stijl.
Uiteraard bedoeld om als blikvanger de schouw te verfraaien. Schouwspiegels zijn er te vinden in allerlei periodes, van de rijk vergulde Franse spiegels uit de Louis XIV periode tot strakke 19e -eeuwse spiegels.
Deze spiegels staan op een onderstel en werden veelal gebruikt op toilettafels van de rijke dames. Sommige spiegels hebben ruimte in het onderstel om sieraden of schoonheidsmiddelen op te bergen.
Voor de kapstok verscheen, werden de jassen plat neergelegd. Kapstokken komen voor het eerst voor in de 19e eeuw. Je kunt ze sindsdien terugvinden in allerlei vormen en stijlen.