Laatst toegevoegde bedrijven
-
Oostburg, Zeeland24-07-2024
-
Deventer, Overijssel05-08-2021
-
Garderen, Gelderland27-07-2021
-
Urk, Flevoland13-04-2021
-
Vriezenveen, Overijssel02-03-2021
Sieraden werden al in de oudheid gedragen om het lichaam mooier te maken. Vooral bij de Egyptenaren en later de Romeinen waren ze een teken van macht en aanzien. Soms hadden sieraden ook een functie, zoals het bij elkaar houden van kleding. Voor de uitvinding van de edelsmeedkunst werden sieraden gemaakt van natuurlijke materialen als schelpen en dierentanden. Later droegen de rijken sieraden van goud of zilver, verfraaid met edelstenen, diamanten en bloedkoraal, terwijl de armen goedkopere metalen en kralen van glas gebruikten.
In de oudheid was de ring vooral een statussymbool. De Grieken droegen ze vooral als decoratie, terwijl de Romeinen strikte regels bedachten voor het dragen van sieraden. De zegelring was bedoeld voor de rijke bestuurders en alleen de Romeinse adel mocht gouden verlovingsringen dragen. De lagere klasse droeg ringen van ijzer. In de Middeleeuwen waren ringen nog steeds een statussymbool. Denk maar aan de ring van de bisschop die gekust wordt tijdens een begroeting. Toen de welvaart toenam en de middenklasse zich uitbreidde, gingen steeds meer mensen gouden ringen dragen en werden ze vooral gezien als decoratie.
Tanden, botten en schelpen waren de eerste materialen die gebruikt werden om kettingen van te maken. Later verscheen de gouden ketting, die vooral door de Egyptenaren uitbundig werd versierd met glas en edelstenen. Ook de Romeinse vrouwen waren fan van de halsketting, evenals de adellijke dames in later eeuwen. Allerlei stijlen zijn terug te zien: Van 19e-eeuwse colliers met edelstenen tot romantische Jugendstilvormen.
Oude beschavingen als Egypte, Afrika en China staan aan de wieg van de armband, gemaakt van allerlei materialen, van leder tot goud. De Grieken en Romeinen droegen langwerpige lederen armbanden als onderdeel van het strijdtenue, terwijl hun vrouwen gouden banden om boven- en onderarmen droegen. Tijdens de Middeleeuwen was de armband een eind buiten beeld, maar in de Victoriaanse tijd kwam hij weer volop in de mode. Gouden armbanden met koraal en edelstenen werden veel gedragen, maar ook een set van verschillende dunne armbanden tegelijk. In de 19e eeuw werden armbanden meer persoonlijk, gecombineerd met bedels, een haarlok of een medaillon.
Al van oudsher hadden oorbellen een functie en betekenis. Zo moesten slaven een oorring dragen ten teken dat ze iemands bezit waren, terwijl de rijken oorsieraden vooral gebruikten ter decoratie. Ook droegen zeelui een gouden oorbel waarvan de opbrengst de kosten van hun begrafenis kon dekken als ze overboord sloegen en hun lichaam ergens aanspoelde. In de renaissance droegen vooral mannen oorbellen als teken van status en rijkdom. Ook in latere eeuwen zijn oorbellen terug te vinden, uitgevoerd in kostbaar (wit)goud en soms ingezet met diamanten, saffieren en parels.
De meest bekende broche uit de geschiedenis is de ‘fibula’, een mantelspeld van goud, zilver of brons, die door de rijke Romeinen werd gebruikt om de mantels en toga’s op de schouder vast te maken. De broche droeg de signatuur van de vorst die op dat moment regeerde. Later werd de broche vooral gedragen door vrouwen en was bedoeld als statussymbool. Je kunt nog veel antieke broches terugvinden, bijvoorbeeld Victoriaanse gouden broches met parels, gegraveerde Art Nouveau broches en Camée broches uit de vroege 20e eeuw.
Een collier is een ketting die tegen de hals gedragen wordt. Bekende colliers zijn het bootjescollier met fijn bewerkte schakels, vaak ingelegd met edelsteentjes, uit het begin van de 20e eeuw en het parelcollier.
Wat antieke hangers bijzonder maakt, is dat ze meestal met de hand gemaakt waren door een edelsmid en emotionele waarde hadden voor degene die ze gedragen heeft. Er zijn hangers bewaard gebleven uit verschillende stijlperiodes, onder andere Victoriaans, Art Nouveau en Jugendstil. Vaak zijn ze uitgevoerd in goud en zilver en ingelegd met bijvoorbeeld diamanten, robijnen en saffieren.
De geschiedenis van de parel gaat ver terug in de tijd. Al in het oude Egypte en de Bijbelse tijd worden parels vermeld. Parels waren erg kostbaar en alleen voor de rijken weggelegd. Ze stonden symbool voor zuiverheid en macht en waren populair onder de Europese aristocraten. De 16e eeuw werd zelfs de ‘Pearl age’ genoemd. Parels werden verwerkt in allerlei sieraden. Pas aan het begin van de 20e eeuw werden gekweekte parels gebruikt en werden ze minder kostbaar.
Het polshorloge werd meestal gedragen door vrouwen. In de Eerste Wereldoorlog werd het ook populair onder de soldaten, die tijd bij zich wilden hebben. Halverwege de 19e eeuw verscheen het eerste quartz horloge, dat werkte op batterijen.
In de 18e en 19e eeuw waren onder de aristocratische heren de handgemaakte zakhorloges in zilver en goud erg populair. Ze werden gedragen aan een horlogeketting, die aan de andere zijde werd vastgemaakt aan een knoop of lus van de kleding. Koning Charles II uit Engeland zette hiervoor in 1675 de trend. Eerst werden de horloges aan een ketting om de nek gedragen.
Gespen werden voor verschillende doeleinden gebruikt. In de 19e eeuw gebruikten mannen ze om de pijp van hun kniebroek op kuithoogte vast te binden. Ook schoengespen uit die tijd zijn bewaard gebleven, vaak uitgevoerd in zilver filigrein.
Siersluitingen werden gebruikt om kleding dicht te maken. Zo vindt je onder andere de mantelhaak, broekstukken en keelknopen. Veel van deze zilveren en gouden sluitingen komen uit de klederdracht van de 19e eeuw. Uit deze tijd vind je ook manchetknopen, al dan niet kunstig bewerkt.
Aan het eind van de 17e eeuw begonnen de dames zilveren tasbeugels te gebruiken om hun tassen te dragen. De beugel werd op de rok vastgemaakt aan een tashaak. De vorm en versiering liet vaak zien uit welke provincie de tasbeugel kwam. Tot in de helft van de 19e eeuw werden deze rijkversierde beugels gebruikt.