Wat is de Renaissance: Kunst & Architectuur
De renaissance is de periode in de Europese cultuurgeschiedenis die volgde op de middeleeuwen. De periode duurde van ongeveer 1350 tot 1620 en is gebaseerd op de klassieke Griekse en Romeinse oudheid. Het woord renaissance betekent letterlijk "wedergeboorte" en wordt voor het eerst gebruikt in Italië. Na de donkere middeleeuwen is dit de tijd waarin de kennis en verworvenheden van de oudheid herleven. Bovendien staat het begrip voor de start van vele nieuwe ontwikkelingen. Er worden ontdekkingen en uitvindingen gedaan, zoals de uitvinding van de drukpers en het buskruit. De renaissance staat te boek als een gewelddadige periode. Er zijn oorlogen en godsdienstconflicten, die het dagelijks leven in grote mate bepalen.
De mens centraal
Waar in de middeleeuwen vooral aandacht was voor het leven na de dood en God in het middelpunt stond, richt de renaissance zich op het hier en nu. De mens staat centraal. Door ontdekkingsreizen worden er nieuwe werelddelen gevonden en de wetenschap krijgt door onderzoek steeds meer kennis. De macht van de kerk wordt kleiner en de invloed van de burgerij neemt toe. Door de opkomst van het humanisme wordt objectieve waarneming belangrijker dan godsdienstige leerstellingen. In de kunst wordt gezocht naar rust en harmonie door het hanteren van vaste regels, zoals ook in de oudheid werd gedaan.
Kunst
De term renaissance wordt gebruikt voor een culturele beweging, een periode en een bepaalde stijl. In de kunst zijn het vooral rijke particulieren en religieuze instellingen die de dienst uitmaken. Hiervoor worden vaak speciale ateliers ingericht. In de beeldhouwkunst zijn duidelijke kenmerken uit de Romeinse en Griekse tijd terug te zien. In de schilderkunst is dat niet het geval. Er zijn in die tijd namelijk nog geen schilderijen uit de oudheid teruggevonden. De schilderijen worden wel realistischer en verfijnder en dragen ook steeds vaker de handtekening de kunstenaar.
Klassieke vormen
De meeste kunstwerken hebben nog een religieus onderwerp. Toch worden er ook steeds vaker werken met een klassiek of werelds thema gemaakt. De beeldhouwkunst wordt vooral gebruikt om steden, huizen en gebouwen te verfraaien. Nieuwe vormen zijn het ruiterstandbeeld en de portretbuste, die hun oorsprong in de oudheid hebben. De kenmerken van de renaissance verspreiden zich onder andere via geschriften vanuit Italië over de rest van Europa. Door de uitvinding van de boekdrukkunst kunnen schrijvers boeken in hun eigen taal uitgeven, die veelal gebaseerd zijn op klassieke werken. De oude stijl wordt nagebootst en het liefst nog overtroffen.